Tot slot de vraag of er voldoende compensatie is geboden voor de onmogelijkheid van de verdediging om de betrouwbaarheid van X48 te onderzoeken. Daarvoor bestaat een procedurele waarborg: omdat de veiligheid van bedreigde getuigen vaak dwingt tot afscherming van grote delen van de verklaring, heeft de rechter-commissaris de wettelijke taak gekregen om de betrouwbaarheid van zulke getuigen te onderzoeken. Dat gebeurt door middel van de ondervraging tijdens het verhoor, maar ook daarbuiten. Zo kan de rechter-commissaris de volledige getuigenverklaring, dus inclusief de onderdelen daarvan die om veiligheidsredenen moeten worden afgeschermd, toetsen aan andere informatie in het dossier of nadere informatie, zoals telefoongegevens, opvragen bij de politie. In dit geval heeft de rechter-commissaris verslag gedaan van (i) de wijze waarop getuige X48 zich tijdens het verhoor opstelde, (ii) de manier waarop hij de vragen heeft beantwoord, (iii) de grote mate en aard van detail waarin hij verklaard heeft, (iv) de verenigbaarheid van enkele van die details met gegevens in het dossier en uit open bronnen, (v) de omstandigheden dat X48 heeft verklaard uit zijn eigen en rechtstreekse waarneming en uitgebreid is ondervraagd over waar hij die waarneming heeft gedaan, (vi) de omstandigheid dat de getuige die waarneming ook vanaf de genoemde positie of posities heeft kunnen doen, (vii) de omstandigheid dat de getuige goed onderscheid kon maken tussen eigen wetenschap en wat hij achteraf heeft vernomen, (viii) de consistentie en coherentie van de verklaring, (ix) de omstandigheid dat de details van verschillende antwoorden ook bij doorvragen met elkaar bleken te kloppen, (x) de omstandigheid dat de verklaring geen innerlijke tegenstrijdigheden bevatte, (xi) dat X48 zichzelf niet heeft verbeterd, met uitzondering van het merk van de door de getuige genoemde oranje bus en (xii) de omstandigheid dat de contactgegevens bij onderzoek van de rechter-commissaris bleken te kloppen.
Aan de hand van de tenaamstellingen van de IP-adressen kwamen enkele verdachten in beeld en zijn huiszoekingen gedaan. Op de laptops die zijn aangetroffen in de woningen van een aantal verdachten zijn IP-adressen aangetroffen die zijn gebruikt bij de aanvragen van kinderopvangtoeslag. Op die laptops zijn ook sporen van digitaal contact tussen de aanvragers en de Belastingdienst Toeslagen aangetroffen. Daarnaast zijn in de woning van de verdachte 11 DigiD-codes aangetroffen waarvan er vijf zijn te herleiden tot onjuiste aanvragen. Ook zijn op de telefoon en laptop van een medeverdachte chatsessies met de verdachte over kinderopvangtoeslag en betalingen aangetroffen.
Belgische Rechter Dwingt Verdachte Om Code Telefoon Af Te Staan
De werkwijze was als volgt. De verdachten beschikten over een telefoonnummer van een WhatsApp-gebruiker. De verdachten vroegen een verificatiecode voor het account dat zij over wilde nemen. Deze code werd vervolgens door WhatsApp via sms verstuurd naar de gebruiker van dat telefoonnummer. Vervolgens stuurden de verdachten aan deze gebruiker een bericht met het verzoek om de verificatiecode door te sturen. Dit bericht werd verzonden namens iemand uit de contactenlijst van het beoogde slachtoffer, van wie zij al eerder het account hadden overgenomen. Op die manier lijkt het voor het beoogde slachtoffer alsof hij of zij het verzoek krijgt van een bekende. Na het ontvangen van de verificatiecode voerden de verdachten deze code in en kregen zij op deze manier toegang tot het WhatsApp-account van het slachtoffer. Daarna stuurden zij iedereen uit de contactenlijst van het slachtoffer een bericht met de vraag of zij geld konden lenen. Zij namen daarmee WhatsApp-accounts van willekeurige personen over en benaderden via die WhatsApp-accounts vrienden en familieleden van die personen. Het oorspronkelijke, echte, account werd geblokkeerd en de verdachten deden zich voor als de persoon van wie het WhatsApp-account was. Zij meldden aan de vrienden en familieleden van die persoon dat zij dringend financiële hulp nodig hadden. Veelgebruikte excuses daarbij waren dat het om een spoedgeval ging en dat zij even niet bij hun spaargeld konden.
Binnen de bestaande nationale richtlijnen voeren de parketten in alle onafhankelijkheid en objectiviteit de onderzoeken die tot hun bevoegdheid behoren. Dat betekent dat in sommige gevallen verdachten inderdaad onmiddellijk van hun vrijheid zullen worden beroofd en voorgeleid voor de parketmagistraat of de onderzoeksrechter (of de jeugdrechter) en aangehouden zullen blijven, maar dat in andere gevallen - ook na dit verhoor - verder onderzoek zal nodig zijn om de juiste of volledige toedracht van de feiten uit te klaren of te bepalen wie voor welke feiten in aanmerking komt. Wanneer een verdachte voor de duur van dit verder onderzoek in vrijheid wordt gesteld, betekent dit niet dat er hem geen straf boven het hoofd hangt, indien de feiten en zijn betrokkenheid bij de feiten bewezen voorkomen. De eventuele bestraffing situeert zich in een latere fase, met name na het beëindigen van het onderzoek. 2ff7e9595c
Kommentit